Over schoonheid
Een paar jaar geleden heeft Umberto Eco een boek gepubliceerd: “De geschiedenis van de schoonheid”. Het is een behoorlijke turf met kleine letters die een encyclopedisch overzicht geeft van hoe het ideaalbeeld van wat schoon is, geëvolueerd is doorheen de geschiedenis; hoe elke tijd zijn eigen filosofisch beeld heeft van de wereld en hoe dit beeld evolueert en zich aanpast aan de tijd; hoe we als mensheid leren en hoe het leven ons beeld van de wereld verandert en ook ons schoonheidsideaal.
Kort nadien kwam een antwoord daarop, geschreven door Alain de Botton. Een dun boekje met grote letters: “De architectuur van het geluk”, dat leest als een roman. Licht en luchtig laat hij zien hoe de idealen die we afbeelden altijd een duaal karakter hebben: de deugd die afgebeeld wordt in de gentlemen’s club is niet de deugd die bereikt is, eerder die waarnaar gestreefd wordt, of waar zogezegd naar gestreefd wordt.
Een voorbeeld dat wordt aangehaald is de ruwe planken vloer in de luxueuze barokke woning, een teken van bescheidenheid vergelijkbaar met de perfecte imperfectie van de Japanners. Geconfronteerd met perfectie worden onze eigen kleinste gebreken ondraaglijk.
Er zijn geen wegen, er zijn geen grenzen, er zijn geen doelen; er is alleen een pad en het pad is er ook alleen maar omdat we erop lopen. Laten we het daarom interessant maken en genieten van het uitzicht terwijl we onderweg zijn.